leidenislamblog

Vertrokken naar Syrië: het dagelijks leven van Nederlandse uitreizigers

Vertrokken naar Syrië: het dagelijks leven van Nederlandse uitreizigers

Het begin dit jaar verschenen onderzoeksrapport 'Bestemming Syrië' biedt een inkijkje in het dagelijkse leven van Nederlandse uitreizigers in Syrië. Raken zij automatisch betrokken bij de gewelddadige strijd of zijn er ook alternatieven?

De afgelopen jaren worden veel Europese overheden geconfronteerd met inwoners die vertrekken naar Syrië, vaak om zich aan te sluiten bij jihadistische organisaties zoals Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS) en Jabhat al-Nusra (JaN). Het beperkte beeld van het dagelijkse leven van deze ‘Syriëgangers’ aldaar maakt het moeilijk om relevante maatschappelijke en juridische vragen te beantwoorden.

In strafzaken tegen Nederlandse uitreizigers is het bijvoorbeeld van belang een beeld te hebben van de leefsituatie van Nederlanders in Syrië om de waarschijnlijkheid van de gemaakte claims ten aanzien van verdachten te kunnen bepalen. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat zij vertrekken naar Syrië voor hulpverlening en niet betrokken raken bij de gewelddadige strijd? Of staat een uitreis in de praktijk gelijk aan een toekomstig bestaan als strijder?

Tegen deze achtergrond gaf de Rechtbank Rotterdam opdracht om onderzoek te doen naar het dagelijkse leven van Nederlanders in Syrië. In januari 2016 werden de belangrijkste bevindingen gepresenteerd in het onderzoeksrapport Bestemming Syrië. Een exploratieve studie naar de leefsituatie van Nederlandse ‘uitreizigers’ in Syrië, geschreven door Daan Weggemans, Ruud Peters, Edwin Bakker en Roel de Bont, waarover LUCIS onlangs een paneldiscussie organiseerde.

Het onderzoek is gebaseerd op informatie uit open bronnen (rapporten, artikelen in (wetenschappelijke-) tijdschriften en kranten, blogs en social media), enkele juridische dossiers en interviews met uiteenlopende professionals en personen afkomstig uit (en in sommige gevallen nog altijd verblijvend in) Syrië.

Aankomst in Syrië

Na het oversteken van de Syrische grens worden buitenlandse mannen die zich willen aansluiten bij ISIS of JaN door deze groeperingen ondervraagd en gemonitord. Persoonlijke informatie van de buitenlanders wordt hierbij gedocumenteerd, wat ook blijkt uit de recent gelekte ‘aanmeldformulieren’ van ISIS. Vervolgens krijgen ze verschillende type trainingen, waaronder religieuze en militaire onderdelen.

Voordat zij deelnemen aan militaire training leggen nieuwe rekruten een eed van trouw af. In een dergelijke eed (bay’a) verklaart een uitreiziger dat hij alle taken uit zal voeren die hem worden opgedragen, onafhankelijk of hij deze wel of niet acceptabel vindt. Dit kan er ook toe leiden dat iemand die in eerste instantie geen gewapende functie vervult hiertoe later alsnog opgeroepen wordt. Trouw zweren lijkt een vereiste voor toetreding tot de rangen van ISIS of JaN. Vrouwen worden na aankomst in Syrië gescheiden van de mannen en elders ondergebracht. Een gezin wordt herenigd nadat de man zijn training heeft doorlopen – al kan een man mogelijk ook eerder toestemming krijgen om in het weekend zijn vrouw en kinderen te bezoeken.

Het dagelijkse leven van Syriëgangers

Na deze trainingsfase worden veel mannen ingezet voor taken die passen bij hun wensen en specifieke capaciteiten en voor zaken waar binnen de organisatie behoefte aan is. In de praktijk betekent dit dat de meeste Nederlandse uitreizigers de rol van strijder aannemen, zoals ook de AIVD vermeldt in een rapport dat kort na Bestemming Syrië verscheen. Er zijn echter ook andere taken te vervullen in de rangen van ISIS en JaN. Bestemming Syrië laat zien dat met name ISIS haar gebieden controleert als staat. Hierbij horen een duidelijke bureaucratische structuur, een georganiseerd dagelijks bestuur en een eigen economie en onderwijsvoorziening, die vergezeld gaan van functies als ingenieur, kok, bestuurder, arts en agent bij de religieuze politie (al-Hisbah).

Het is echter lastig om dergelijke functies los te zien van de gewapende jihad. Zo lijken mannen bij ISIS – ongeacht hun functie – in beginsel een wapen te ontvangen en worden zij geacht dit bij zich te dragen. Bepaalde functies zijn ook duidelijk gerelateerd aan het uitoefenen van geweld. Dit geldt bijvoorbeeld voor agenten van de religieuze politie, die straffen uitvoeren bij vermeende overtredingen. Daarnaast kunnen, door de afgelegde eed, personen met een andere functie dan strijder worden opgeroepen om bepaalde militaire of politionele functies te vervullen. Zij zijn als het ware reservisten.

Voor vrouwen bij ISIS geldt dat zij de samenleving moeten dienen van achter de schermen. Het leven van de vrouw is primair gericht op de zorg voor het gezin. Zij worden, anders dan mannen, niet standaard bewapend. Wel lijken zij de mogelijk-heid te hebben om zichzelf te bewapenen, en naar verluidt dragen zij vaak een wapen in hun tas. Vrouwen van de Al-Khansaa brigade, een speciale vrouwelijke politie, lijken in beginsel wel gewapend te zijn. Deze brigade, die voornamelijk uit westerse vrouwen bestaat, ziet er op toe dat vrouwen zich zedelijk kleden en gedragen. Vrouwen spelen daarnaast, net als mannen, een belangrijke rol bij het stimuleren van ‘achterblijvers’ om ook naar Syrië te komen.

Syriëgangers ontvangen als tegenprestatie voor hun inzet huisvesting, salaris en bepaalde voordelen ten opzichte van de lokale bevolking – en in sommige gevallen tevens ten opzichte van lokale strijders die tot dezelfde groepering behoren.

Samenvattend kunnen we voorzichtig concluderen dat de meeste Nederlandse mannen worden ingezet als strijder, maar dat zij ook ondersteunende functies vervullen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat personen met ondersteunende posities niet betrokken raken bij de gewapende strijd. In hoeverre personen in dergelijke functies betrokken zijn bij gevechten of op andere wijze geweld uitoefenen is echter niet altijd gemakkelijk vast te stellen. Het type en de mate van geweld die hierbij komen kijken zijn afhankelijk van de desbetreffende functie en het grillige verloop van de burgeroorlog in Syrië.

Strafzaken tegen Nederlandse uitreizigers laten zien dat het ingewikkeld is om te bewijzen wat Nederlanders in Syrië hebben gedaan of wat zij bij aankomst van plan zijn. Het rapport, dat momenteel wordt gebruikt in verschillende rechtszaken, biedt iets meer houvast bij het bepalen van de waarschijnlijkheid van de verklaringen van Nederlandse uitreizigers – al blijft het een verkennende studie. Wat de uiteindelijke juridische implicaties van dit onderzoek zijn is een vraag die de rechters zullen moeten beantwoorden.

0 Comments